Verordeningen
Al heel snel kwam er een stortvloed aan regels, verordeningen, waarschuwingen en soortgelijke ambtelijke bepalingen over Nederland heen. De Alkmaarsche Courant begon met een losbladige uitgave waaraan steeds nieuwe pagina's moesten worden toegevoegd: Vademecum Distributie- en Overheidsmaatregelen.
Een selectie van maatregelen uit de sectoren Sociaal beleid en Bezetting kunt u hier lezen.
Verduistering
Er was nog een maatregel die voor iedereen gold: de verplichte verduistering. ’s Avonds en ’s nachts mocht er geen straaltje licht uit een huis schijnen. De maatregel, die de hele oorlog gehandhaafd bleef, was door de Duitsers ingevoerd om geallieerde bommenwerpers geen mogelijkheid te geven zich te oriënteren. Op de naleving van de maatregel werd toegezien door de Luchtbeschermingsdienst. In huis moesten alle vensters afgeschermd worden met overgordijnen, zwarte verduisteringsgordijnen of stroken verduisteringspapier. Er was geen straatverlichting en geen lichtreclame; fietsen en andere vervoersmiddelen mochten alleen een flauw, afgeschermd licht voeren. ’s Avonds heerste vrijwel complete duisternis en om nog iets te kunnen was er de ‘knijpkat’: een zaklantaarntje dat met eigen handkracht werd bediend, want batterijen waren schaars. In dagbladen en bioscopen werden campagnes gevoerd om het publiek te wijzen op het belang van de verduistering.
Bron: Archievenwo2.nl
Maatregel tegen de nachtelijke luchtoorlog. Verduisterde steden konden niet meer dienen als oriëntatiepunt voor piloten; militaire doelen bleven onzichtbaar. Tijdens de verduistering bleef de straatverlichting gedoofd, vervoermiddelen waren alleen zwak verlicht, op straat mocht nog geen kiertje licht uit de huizen zichtbaar zijn. In Nederland voor het eerst toegepast in de nacht van 10 op 11 mei 1940. Op de naleving van de verduisteringsmaatregelen werd toegezien door de Luchtbeschermingsdienst. De verduisteringsmaatregelen bleven de hele oorlog door gehandhaafd. Er was geen straatverlichting en geen lichtreclame, en nergens zag je fel schijnende koplampen. Vervoermiddelen, fietsen inbegrepen, mochten in 1940-1945 alleen flauw, afgeschermd licht voeren. Soms waren er toch felle lichten te zien - de zoeklichten van de luchtafweer, die aanflitsten wanneer de sirenes van het luchtalarm klonken (op vliegtuigen die in de lichtbundels gevangen werden werd gevuurd door luchtdoelgeschut). Iedere burger had de plicht thuis alle vensters af te schermen, met overgordijnen, zwarte verduisterinsgordijnen of stroken verduisteringspapier. Geen kiertje licht was toegestaan. Als het heel donker was - de donkere dagen voor kerstmis, geen maan, zware bewolking, mist - maakte men buiten wel gebruik van 'knijpkatten' (een knijpkat is een zaklantaarn met ingebouwd dynamo. Per kneep produceert het een bundeltje licht, plus een snorrend geluid, een beetje zoals spinnende katten). Die duisternis kon gevaarlijk zijn. Mensen hadden soms grote moeite om veilig van hun werk thuis te komen; er deden zich verdrinkingsgevallen en andere ongelukken voor. Een lied dat aan de duisternis refereerde verwierf zeer grote populariteit: 'Als op het Leidscheplein de lichtjes weer eens branden gaan' (jaar 1943, zang Willy Walden, muziek Cor Steyn, tekst Bert Meijer ofwel Jacques van Tol. Bron: Opeens was alles anders |
De Duitsers, in het begin nog wei aardig, begonnen steeds lastiger te worden en ons allerlei verplichtingen op te leggen. AI vanaf het begin gold een verduisteringsmaatregel. In de zomer hadden we daarvan weinig last, omdat het buiten toch lang Iicht bleef. Eigenlijk moet ik zeggen: "nog Ianger Iicht bleef", want de Duitsers hadden al meteen de zomer- en wintertijd ingevoerd. Pas halverwege het najaar, wanneer het 's avonds vroeg donker begon te worden, werd er streng op toegezien, dat er geen Iicht naar buiten straalde. De koplampen van de auto's en fietsen waren met zwart papier afgeplakt. Slechts een klein streepje van zo'n 1 x 4 cm bleef over. De Duitsers wilden met deze maatregel voorkomen, dat de verlichting van huizen en voertuigen zouden dienen als oriëntatiepunt voor geallieerde vliegers. Dit gaf natuurlijk een hoop ongemak en het kwam niet zelden voor, dat de mensen in het donker tegen elkaar opbotsten. Wanneer de maan scheen was het minder moeilijk een weg te vinden, maar zodra deze achter de wolken was verdwenen of bij nieuwe maan kwamen de problemen. AI snel had men iets erop gevonden in de vorm van lichtgevende speldjes, die op revers van een jas konden worden gedragen. Ze waren verkrijgbaar in diverse vormen: rondjes, molentjes, bloemen en vlinders. Ook de reclame had een geheel eigen oplossing voor het probleem bedacht: een lichtgevend logo! Albert Heijn leverde bij een pak koffie een speldje in de vorm van een kleine ober, die een enorm blad vol dampende kopjes koffie torst: 'Boffie met z'n koffie.' De speldjes waren bestreken met een soort verf, die Iicht uitstraalde. In het donker was dit verschijnsel het best waarneembaar. Wei moest het speldje tevoren, het liefst zo kort mogelijk vòòr het gebruik, een tijdje aan het huiskamerlicht worden blootgesteld. Wanneer je daarna in het donker kwam, straalde het speldje een zwak geel-groen Iicht uit. Je tegenligger kon nu tenminste zien dat er iemand aankwam! |
![]() |
||
Het Boffie-speldje | Boffie reclame-uiting | Merkwaardige straffen en maatregelen bleven soms niet uit. Uit dePZC van 29 januari 1944: 'Veertien dagen in het donker. F.W.H. alhier zal14 dagen in het donker moeten zitten, omdat zijn woning onvoldoende verduisterd was. Bovendien kreeg hij een proces-verbaal, terwijl de betreffende gloeilamp in beslag werd genomen.' |
![]() |
![]() |
|
Klik op de krantenkop om het verslag van de oefening te lezen.
In zijn boek "Middelburg in oorlogs- en bezettingsjaren" heeft mr. Van der Veur, de toenmalige gemeentesecretaris, verschillende maatregelen die op last van de Rijkscommissaris in Nederland, dus ook in Zeeland, moesten worden uitgevoerd, beschreven.
Fietseninvordering
Persoonsbewiizen | Communicatie Telefoonmisère: Na Dieppe (19 augustus 1942) kwamen de bezetters plotseling tot de ontdekking dat er in onze goede veste veel te veel telefonische verbindingen waren. Daarom werd het aantal tot rond 100 teruggebracht, met alle daaruit resulteerend ongerief. En wat er nog aan bedieningpersoneel noodig was, werd gegermaniseerd. ![]() De Zeeuwsche Stroom: Blijkbaar was dit schendblad bedoeld voor Zeeuwsche propaganda, maar het stond qua inhoud op zoodanig laag peil, dat het zeker ook nog de noodige twijfelaars kopschuw heeft gemaakt voor de N.S.B. Waarom dit weekblad in tijd van nijpende papierschaarste ooit gedrukt is, zal wel altoos een raadsel blijven. In de wandeling stond het bekend als "de Modderstroom" en dien naam van den volksmond verdiende het volkomen. Dit heldhaftig gedoe werd aanvankelijk door den politieken weerhaan Martien Beversluis geleid, een man die het bestond in één decennium achtereenvolgens S.D.A.P.-er, communist, Gereformeerd en N.S.B.-er te worden. Bestuurlijke aanpassingen Bron: Oorlogsleven.nl Lees meer over de organisatie van en de aanpak door de Duitse autoriteiten.
Koudekerke: wat in eens niet meer mocht Bron: Koudekerke in de Tweede Wereldoorlog
|
1942: We belanden weer in een periode waarin verschillende gebeurtenissen elkaar vrij snel opvolgden. Zo werden op 22 april berichten geplaatst over het verbieden van wandelmarsen. Ook zwemmen werd op veel plaatsen niet meer toegestaan. Op 27 april werd er bij het Terneuzense postkantoor een wachtpost gezet. Er was ook regelmatig strenge pesoonsbewijzencontrole. Terwijl zich dit alles afspeelde hadden over het gehele land tentoonstellingen plaats van speelgoed, door de Duitse politie in hun vrije tijd vervaardigd. Wat waren dat toch goede mensen, met grote ijver en toewijding hadden ze zich aan deze zaak overgegeven. Overal, zelfs in Zeeuwsch-Vlaanderen werd er van dit speelgoed beschikbaar gesteld. In Terneuzen was er in koffiekamer van het bioscoopgebouw een tentoonstelling ingericht.
Bron: Vijf woelige jaren
Vorderen
Vorderen was het meenemen van dingen die belangrijk waren voor de Duitsers. Er werden bijvoorbeeld visserschepen, fietsen, kerkklokken, paarden, radio's ingepikt en ook mensen opgepakt. De schepen waren nodig om naar Engeland te varen. De Duitsers wilden ook dat land nog veroveren. De kerkklokken moesten worden omgesmolten en uit het metaal werd oorlogstuig gemaakt. Uit veel plaatsen verdwenen de klokken, maar gelukkig werden ze niet allemaal omgesmolten. Die zijn na de bevrijding weer terug gevonden. De klok van Ovezande bleef weg; na de oorlog kwam er een nieuwe. Ook de klok van Baarland kwam niet meer terug en die van Waarde werd omgesmolten. Uit Krabbendijke verdwenen drie klokken, één kwam er terug. Rilland-Bath leverde vier klokken in en Kruiningen ook: hier kwam er niet één terug. De klok van het gemeentehuis van Wemeldinge werd in 1945 teruggevonden zonder klepel. De klok "Paulus" uit de toren van Kapelle kwam niet terug, evenmin als de luidklok van Borssele. De klok van Hoedekenskerke kwam niet terug, die van 's-Gravenpolder wel.
Foto: Hamburg Glockenlager im Freihafen. Bron: weblog den Archivaris; lees meer
![]() |
![]() |
![]() |
Zoutelande
De bezetting is ook een tijd van grote eensgezindheid, hulpvaardigheid en soms zelfs plezier. "Men hielp elkaar waar nodig was en soms leek het wel alsof het hele dorp een grote familie was. Er waren geen daden van verzet, er was geen ondergrondse en er waren geen onderduikers in Zoutelande. Niemand hoefde dus een moeilijke beslissing te nemen en men probeerde zo goed mogelijk de oorlogstijd door te komen in de hoop dat het nu wel snel voorbij zou zijn." (Johanna Kruit in "Zoutelande verhaalt het verleden" 2009: 40)
Er was ook sprake van collaboratie. "Zo waren er ook uit Zoutelande, die in Vlissingen werk vonden bij het in orde brengen van een vliegveld dat moest dienen voor de aanval op Engeland. Zelfs op zondag werd er door 'vrijwilligers' aan dit vliegveld gewerkt, want dat gaf dubbel loon! Anderen hadden geen bezwaar tegen een 'zwart handeltje' met de vijandelijke soldaten die in de duinen gelegerd waren. Er waren zelfs meisjes die zich weldra lieten verleiden tot een zeer vertrouwelijke omgang met de bezetters; dit gaf aan het einde van de oorlog aanleiding tot een soort volksgericht." (A. Dingemanse in Rogier Koppejan 2014: 61) Op de dag van de bevrijding zullen de 'Moffenmeiden' op een wagen worden gezet en kaalgeschoren. "Onder de toeschouwers stonden ook verschillende mensen die hand- en spandiensten voor de Duitsers hadden verricht: landbouwers die hun producten voor woekerprijzen verkochten en materialen met paard en wagen voor de Wehrmacht vervoerden. Ook waren er mannen tussen die bij de bunkerbouw behulpzaam waren geweest." (Kees Adriaanse in "Zoutelande verhaalt het verleden" 2009: 81)
Maar dat er geen daden van verzet zijn, is niet helemaal waar. In augustus 1941 moeten in het hele land bordjes "Verboden voor joden" opgehangen worden bij alle openbare gebouwen. In Zoutelande verschijnen de bordjes bij de café's De Roode Leeuw en Duinzicht in de Langstraat. Tussen de twee café's staat het parochiehuis. Dominee Wim Oosthoek (predikant in Zoutelande van 1933 tot 1948) zet een bordje "Elk ras welkom" voor het raam. Het heeft er zes weken gestaan. De dominee moet verschijnen voor het Landesgericht in Den Haag. Hij wordt veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. In hoger beroep bij het Obergericht wordt de celstraf vermeerderd met 180 gulden boete en betaling van de proceskosten. Van dominee Oosthoek is ook bekend dat hij op het station in Middelburg pamfletten met bemoedigende teksten staat uit te delen aan mannen die naar Duitsland vertrekken om daar te werken. Als bijna iedereen op bevel zijn radio heeft ingeleverd, klimt de dominee elke avond naar zijn zolder om naar de Engelse radio te luisteren en de berichten te verspreiden over het dorp.
Bron: Kapitein Otje op zoek naar zeeland (Foto: Zoutelande in vroeger tijd)